Ergens begin 2010 ontving ik een telefoontje. Zo’n telefoontje waarvan je nog precies weet waar je was toen het gebeurde. Ik reed Vlissingen binnen op een mooie vroege stranddag. Het was Jeroen, een deelnemer aan mijn NLP Practitioner opleiding van dat jaar.
“Igor, ik heb slecht nieuws. Ik vrees dat ik de opleiding niet kan afmaken, want bij mij is acute leukemie geconstateerd.” Op dat moment stond mijn wereld even stil. Het is verbazingwekkend hoe snel het menselijk brein op zulke momenten kan schakelen en zowel doemscenario’s als ‘jij gaat hier bovenop komen’-scenario’s kan bedenken. Ik stelde Jeroen gerust en zei iets in de trant van: “Het is wat het is. Kijk hoe lang en welke lessen je kunt blijven volgen en hoe we gemiste lessen gaan inhalen. Focus op je herstel, en die NLP-opleiding komt nog wel.”
Er werd een communicatielijn opgezet met de familie van Jeroen, zodat de overige deelnemers van de opleiding op de hoogte bleven van het wel en wee van Jeroen en zijn behandelingen. Zo hadden we af en toe contact, maar Jeroen belandde uiteindelijk op de intensive care van het Radboud Ziekenhuis. Hij wachtte op een beenmergtransplantatie…
Oktober 2023
Begin oktober 2023 sprak ik Jeroen opnieuw. Het interview dat ik met hem had, kun je hier lezen.
Jeroen, stel jezelf eens voor aan de lezers!
Ik ben Jeroen van Bergen, 54 jaar oud en ik werk in het speciaal onderwijs in Den Bosch. Ik werk met leerlingen van 12 tot en met 21 jaar, en onze onderwijsinstelling wordt gezien als een expertise-centrum. Het betreft hier autistische jongeren en zeer moeilijk opvoedbare kinderen, waaronder enkele met extreme ADHD. De groep ‘moeilijk opvoedbare kinderen’ wordt echter kleiner, omdat steeds vaker blijkt dat zij gewoon in het reguliere onderwijs terechtkunnen.
Igor: “Op een avond kon ik niet slapen, en ik bleef maar een bepaalde boom voor me zien. Ik had het gevoel dat ik iets moest opschrijven, terwijl het al midden in de nacht was, rond half één of één uur. Dus ik ben uit bed gegaan, heb pen en papier gepakt en ben gaan schrijven.
Jeroen: Toen ik weer in het ziekenhuis op de verpleeg-afdeling terugkwam, kreeg ik dezelfde rilling. Ik herinner me dat ik op dat moment mijn nichtje om 3.00 uur ’s nachts wakker heb gebeld en tegen haar heb gezegd: “Volgens mij gaat het weer goed.” De dag daarna kreeg ik te horen dat mijn leukocyten weer verhoogd waren.
Wij kennen elkaar van de NLP-opleiding van 2009 – 2010, die liep van september 2009 tot mei 2010. Kort voor de laatste les belde je me. Ik reed op dat moment Vlissingen binnen, onderweg naar het strand, en jij belde met nieuws. Wat voor nieuws was dat?
Ik moest je vertellen dat ik niet meer naar de lessen kon komen omdat bij mij acute leukemie was geconstateerd.
Hoe is dat bij jou vastgesteld?
In 2010 werden er stadsfeesten georganiseerd in Ravenstein, waar ik woonde. Tijdens die feesten ging ik heel vroeg naar huis. Dus iedereen in de feesttent vroeg me: “Nu al weg?” “Ja,” antwoordde ik, “Ik voel me echt niet lekker.” Ik dacht dat het gewoon een griepje was. Dus de daaropvolgende maandag ging ik meteen naar de dokter en vroeg om antibiotica. Ik verwachtte dat ik die week gewoon weer aan het werk kon. Omdat het een nieuwe huisarts was die me nog niet eerder had gezien, was er twijfel. De huisarts wilde toch graag wat bloed laten prikken.
Die avond om half negen werd ik gebeld vanuit het ziekenhuis met de vraag van wie ik de uitslag van het bloedonderzoek zou krijgen. Dat vond ik nogal vreemd. Ik vertelde dat ik de volgende dag een afspraak had staan met de huisarts. De medewerker van het ziekenhuis zei: “Oké, dan bemoeien wij ons er niet mee. U krijgt morgen de uitslag van uw huisarts.” Je begrijpt dat ik die nacht niet echt goed heb geslapen.
De volgende dag kwam ik bij de huisarts en daar werd me verteld dat mijn leukocyten veel te laag waren. Ik werd doorverwezen naar het CWZ (Canisius Wilhelmina Ziekenhuis) in Nijmegen en kreeg een afspraak met Dr. Mandigers. Vanaf die week voelde ik me steeds slechter en vermoeider worden, en tja… uiteindelijk kwam ik in een medische mallemolen terecht.
Dr. Mandigers gaf aan dat ik drie verschillende bloedziekten kon hebben. Acute leukemie werd als eerste van de lijst geschrapt omdat daarover de meeste twijfel bestond. De andere mogelijke ziekten zouden te maken hebben met de rode bloedcellen. Omdat er in het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen een project liep en omdat ik, net 40 jaar oud, een geschikte kandidaat was, werd ik naar dat project doorverwezen.
Bij het Radboud Ziekenhuis werd al snel vastgesteld dat het toch acute leukemie was, en daar begint mijn verhaal.
Je kwam op de intensive care terecht voor een beenmergtransplantatie. Klopt dat?
Tijdens de vrijdag van de Nijmeegse Vierdaagse ontving ik mijn eerste chemotherapie, en dat verliep eigenlijk vrij goed. Ik had wel enkele bijwerkingen, maar die kon ik redelijk goed verdragen. Vervolgens ben ik net voor mijn verjaardag in september 2010 teruggegaan voor de tweede chemokuur, maar die verliep helemaal verkeerd.
Mijn lichaam ontwikkelde een virus in mijn lever en mijn longen werden aangetast, wat leidde tot een opname op de intensive care. Ik heb daar uiteindelijk drie maanden gelegen, maar ik herinner me helemaal niets van die periode. Mijn leven hing op dat moment overigens aan een zijden draadje.
Er zijn mensen bij me op bezoek geweest, waaronder enkele vrienden, maar ik kan me daar niets meer van herinneren.
Dus je was eigenlijk helemaal buiten bewustzijn gedurende die periode?
Ja, dat klopt. Iemand genaamd Igor van Kaam is ook langs geweest, maar daar heb ik helemaal geen herinnering aan!
Dat klopt. Vanuit de opleiding hielden we contact via jouw broer, die ons op de hoogte hield van alle ontwikkelingen. “Op een avond kon ik niet slapen, en ik bleef maar een bepaalde boom voor me zien. Ik had het gevoel dat ik iets moest opschrijven, terwijl het al midden in de nacht was, rond half één of één uur. Dus ik ben uit bed gegaan, heb pen en papier gepakt en ben gaan schrijven. Of misschien heb ik het meteen op de computer getypt, dat weet ik niet precies meer.
Ik had meteen het sterke gevoel dat ik dit aan jou moest voorlezen. Dus ik voelde me gedwongen om naar het ziekenhuis te gaan!
De volgende ochtend werd ik wakker en dacht ik: “Wat voor zinloos idee is dit? De familie zal me nooit toelaten om bij Jeroen te komen omdat ik een of ander verhaal ‘doorkrijg’ dat ik aan hem wil voorlezen. Ze nemen me nooit serieus!” Je lag volgens mij op dat moment op een vrij afgeschermde afdeling, helemaal alleen op een kamer.
Toch nam ik die week contact op met je broer en gaf ik aan dat ik dit zelf ook een vreemd idee vond, maar dat ik er absoluut zeker van was dat ik deze tekst aan jou moest voorlezen. Overigens had ik al snel het gevoel gekregen, dat het goed zou komen, vooral omdat ikzelf zo verbaasd was over wat me overkwam. Ik twijfelde niet langer dat ik deze tekst gewoon aan je zou voorlezen.
Mijn familie vond het een vreemde vraag, althans in eerste instantie.
Maar je broer stemde uiteindelijk toe, en toen planden we die afspraak. Ik reed naar het Radboud Ziekenhuis, en toen ik de lift uitstapte op jouw verdieping, werd ik overvallen door het gemis van mijn moeder die in 2001 was overleden. Ik was sindsdien nooit meer op een oncologie-afdeling van een ziekenhuis geweest, en dat voelde als een emotionele klap in mijn gezicht toen ik de lift uitstapte en naar jouw kamer liep.
Was dat nog steeds op de intensive care?
Ja, dat was volgens mij op de intensive care. Je lag alleen op een kamer, en je bed was enigszins gekanteld. Toen ik binnenkwam, sliep je, maar op een gegeven moment opende je even je ogen, hoewel ik niet het idee had dat je op dat moment ergens op reageerde. Voor mij maakte dat niet uit, omdat je gehoor en je bewustzijn nog werken in zo’n situatie. Dat belette me in ieder geval niet om door te gaan.
Ik ging naast je bed zitten. Iedereen was stil, ik raakte even je arm aan. De verpleegster was ook in de kamer, evenals je moeder en je broer, dus we waren met z’n vijven in jouw kamer.
Die verpleegster was uiteindelijk ook behoorlijk onder de indruk, hoorde ik achteraf.
Ik heb toen mijn metafoor van ‘De Boom’ voorgelezen. Het verhaal gaat over een boom die in de zomer vol sapstromen zit en groene bladeren heeft. In september draagt de boom vruchten die hij laat vallen, en in december komt de ijzige winter en trekt de sapstroom zich volledig terug naar de kern van de boom, naar de basis. Pas in het voorjaar komt de sapstroom weer op gang. De strekking van de metafoor was dat soms alles helemaal naar nul moet gaan om opnieuw te kunnen bloeien. Ik hield steeds in mijn gedachten dat deze cyclus moest doorgaan, met name na al die chemotherapie.
Wat jij nu vertelt doet me ergens aan denken. Nadat ik de diagnose leukemie had gekregen, lag ik op een avond boven op bed, thuis. Ik kreeg een rilling door mijn lichaam en daarna voelde ik me steeds slechter. Dat klinkt misschien vreemd, maar toen ik weer in het ziekenhuis op de verpleeg-afdeling terugkwam, kreeg ik dezelfde rilling. Ik herinner me dat ik op dat moment mijn nichtje om 3.00 uur ’s nachts wakker heb gebeld en tegen haar heb gezegd: “Volgens mij gaat het weer goed.”
Ik weet dat ik dat tegen haar heb gezegd, maar in die tijd deed ik wel meer vreemde dingen. Blijkbaar heb ik ook een paar keer de telefoon opgenomen en mensen met de raarste verhalen gebeld vanwege de medicijnen. Maar mijn nichtje werkte als praktijkondersteuner bij de huisarts en voelde als een halfzus voor me.
De dag daarna kreeg ik te horen dat mijn leukocyten weer verhoogd waren.
Uiteindelijk kreeg ik dat bericht ook, en het was moeilijk om mezelf voor te stellen dat het ene met het andere te maken had. Ik heb het gewoon geaccepteerd dat ik daar moest zijn op dat moment. Waarom? Geen idee. En wat het effect was? Ook geen idee. Maar zoals je zelf zegt, aan de hand van de verhalen van je broer, moeder en die verpleegkundige, lijkt er iets bijzonders te zijn gebeurd.
Mijn moeder vond het bijzonder, en de verpleeg-kundige zei tegen haar: “Als je zulke vrienden hebt, moet je ze koesteren.” Het heeft zeker indruk gemaakt.
Maar goed, na die periode kwam ik er niet zonder schade vanaf.
Na mijn verblijf op de intensive care keerde ik terug naar de verpleegafdeling, en toen ik wakker werd, zag ik een tent over mijn onderbenen en voeten. Mijn voeten waren bijna blauwzwart geworden, en ik kon geen van beide benen meer bewegen. Dit was erg confronterend, want aan de ene kant had ik net kanker overwonnen, maar aan de andere kant was er nog iets achtergebleven.
Was dat het gevolg van de chemotherapie?
Ja, deze beschadiging werd veroorzaakt door de combinatie van chemotherapie en het lange stil liggen op de intensive care. Tijdens mijn behandeling lag de nadruk op het behouden van vitale functies. Later is er op de afdeling een zwembad geïnstalleerd om dit soort schade meer te beperken door de patiënten in beweging te houden.
Als jij jezelf nu eens zou moeten samenvatten, wat typeert jou dan precies, zodat ze jou zelfs ‘Het Wonder van het Radboud’ noemen? Wat zegt dat over jou?
Doorzettingsvermogen. Het weigeren op te geven. Het uitstellen van het afscheid. Dat soort dingen.
Hoe noemen ze je tegenwoordig bij het Radboud?
De dame achter de balie, waar ik nog regelmatig voor controle kwam, noemde me het ‘medische wonder’. Mijn dossier was inmiddels behoorlijk omvangrijk en viel op in de kast achter die balie.
Hoe is jouw ontwikkeling daarna verlopen? Want je hebt zojuist de voordeur voor mij geopend en je loopt inmiddels weer. Hoe is dat gebeurd?
Toen mijn bloed eenmaal stabiel was, ben ik naar het revalidatiecentrum gegaan. Daar ben ik opnieuw begonnen met leren lopen. In het begin werd ik met een stoellift uit bed geholpen en zat ik slechts een halve minuut voordat ik weer teruggelegd werd. Stap voor stap ging het steeds een beetje vooruit.
Dankzij fysiotherapie kon ik uiteindelijk drie stappen zetten buiten de rolstoel en soms kleine stukjes lopen. Uiteindelijk was ik daar uitbehandeld en kon ik terug naar de reguliere fysiotherapie. Daar kreeg ik te horen dat ik niet verder zou komen dan wat ik op dat moment kon. Volgens de revalidatiekliniek had ik mijn maximale herstel bereikt, en hun advies was om hiermee te leren leven. Maar ik had andere gedachten en wilde zien of er meer mogelijk was.
Wat heb je toen gedaan?
Dankzij de bondsarts van het Nederlandse volleybalteam kreeg ik een nieuwe kans. Ik had eerder met de bondsarts samengewerkt, en tijdens een gesprek tijdens een wedstrijd in Wijchen bood hij me aan om verder te revalideren bij CWZ Sanasport. Hij zei: “Laten we een goede fysio-therapeut erbij betrekken en zien hoe ver we kunnen komen.”
Daar heb ik kennisgemaakt met de Compex, een apparaat waarmee je spieren stimuleert met elektrische impulsen. Ik plak twee elektroden op mijn lichaam, met name op mijn benen, en dan lig ik dagelijks anderhalf uur aan de Compex. Dat doe ik al meer dan tien jaar, en ik sla geen dag over.
Hoe lang duurde het voordat je resultaat zag van deze behandeling?
Het was eigenlijk verbazingwekkend. Op een zaterdag bezocht ik een lezing in Nijmegen over de Compex spierstimulator. Ik werd die dag ook behandeld, en ’s avonds heb ik mezelf thuis nog een keer behandeld. De volgende ochtend, op zondag, heb ik mezelf nog een keer behandeld, en ’s middags merkte ik beweging in mijn grote teen. Binnen een dag was er beweging die ik al twee jaar niet meer had gehad. Een wonderbaarlijke ervaring, zoals Chriet Titulaer gezegd zou hebben!
En vanaf dat moment ging het steeds beter?
Ja, inderdaad. Vanaf dat moment begon ik op te bouwen en kon ik uiteindelijk uit de rolstoel komen. Ik begon met lopen met krukken, en dat werd uiteindelijk een wandelstok. Natuurlijk ging er enkele jaren overheen voordat ik dat punt bereikte. Op een dag besloot ik echter dat ik de wandelstok ook wilde weggooien.
Op dit moment moet je me geen duw geven, want dan val ik. Mijn snelle spierreflexen zijn nog niet hersteld, maar routinematige bewegingen gaan prima. Onverwachte bewegingen kan ik niet opvangen, dus ik train momenteel mijn stabiliteit.
Jemig, wat een ontzettend indrukwekkend verhaal. Maar ik neem aan dat dit niet het einde is van je reis?
Nee, absoluut niet. Mijn nieuwe doel is om over een opengeslagen exemplaar van het Brabants Dagblad te kunnen springen. “Ja, ja, dat is een sprong,” lacht Jeroen.
Zou het helpen om te beginnen met een kleine trampoline?
Nou, zelfs een klein hupje maken is al een hele uitdaging. Ik heb altijd uitdagingen nodig, dat is mijn wedstrijdmentaliteit. In het verleden was ik coach en trainer van een volleybalteam, en ik probeerde altijd het beste uit mijn spelers te halen.
Daarnaast ben je toch chef-kok?
Nou, chef is een groot woord, maar koken is wel een passie van me.
Even een andere vraag. Ik kom met een vrij spiritueel verhaal aan jouw bed in het Radboud. Was jij spiritueel in die tijd?
Nee, niet echt. Ik had niets met het ‘zweverige’, maar ik raakte wel enorm geïnteresseerd in trance en hypnose tijdens de NLP opleiding. Dat is dan ook de reden waarom ik uiteindelijk betrokken raakte bij een hypnose-opleiding in Boxmeer, onder leiding van Arno Munninkhof.
Daar heb ik een hypnose-opleiding gevolgd om internationaal geregistreerd therapeut te worden. Vervolgens heb ik nog enkele losse workshops gevolgd, zoals werken met pijn en pijnreductie, en hypnose bij kinderen. Gezien mijn werk vond ik dat laatste aspect extra interessant. Ik ben ook begonnen met een opleiding in chirotherapie.
Als jij jezelf nu eens zou moeten samenvatten, wat typeert jou dan precies, zodat ze jou zelfs ‘Het Wonder van het Radboud’ noemen? Wat zegt dat over jou?
Doorzettingsvermogen. Het weigeren op te geven. Het uitstellen van het afscheid. Dat soort dingen.
Hoe ziet jouw omgeving jou?
Mijn familie en vrienden zijn van onschatbare waarde geweest in dit hele verhaal. Wat jij hebt gedaan en hoe jij door mijn broer bent ontvangen, dat was voor velen een manier om hun steun te betuigen. Er stond een heel team om me heen. Ik heb nog vier zakken vol met ansichtkaarten van die periode. Al die mensen hebben even hun aandacht aan me geschonken.
Hoe kijk je nu terug op wat je hebt doorgemaakt? Denk je dat je geluk hebt gehad of beschouw je dit als een soort straf?
Dat ik zover ben gekomen, beschouw ik als een zegen. Het feit dat ik weer kan lopen en hoe ver ik nu ben, is voor mij van onschatbare waarde.
Heb je jezelf ooit afgevraagd waarom dit jou is overkomen?
Nee, eigenlijk niet. Ik heb me weleens afgevraagd hoe dit kon gebeuren, maar niemand kan daar echt een antwoord op geven. De medische wereld weet niet precies waarom dit gebeurt, enkel hoe ze het kunnen behandelen en aanpakken.
Er kleeft echter wel een groot nadeel aan mijn situatie. Enige tijd na de behandelingen kreeg ik ernstige buikklachten, en het eerste wat je dan denkt is: “Het is weer terug.” Je blijft steeds teruggaan naar dat moment, en die onschuld raak je nooit meer kwijt. Ik lag in het ziekenhuis te wachten op een behandelaar die een echo moest maken, maar deze was niet bereikbaar. Uiteindelijk kreeg ik de echo pas de volgende ochtend. Toen de arts de volgende dag zei dat het een blindedarmontsteking was, was mijn reactie: “Oh, gelukkig maar een blindedarm.” Dit soort gevoelens blijven nog lang aan je kleven, vooral wanneer je elke maand weer terug moet komen voor controle. Dan was ik nerveus van de avond ervoor tot het moment dat ik de uitslag kreeg.
Hoe is je gezondheid nu?
Mijn leukemie is in remissie. Ik heb nu evenveel kans op leukemie als ieder ander. Op dit moment bezoek ik de ‘late poli’ voor patiënten bij wie het langer dan vijf jaar geleden is. Mijn bloed wordt nu een keer per jaar gecontroleerd via de huisarts. Natuurlijk heb ik me tijdens de coronapandemie afgevraagd of ik tot een risicogroep behoorde en of ik wel of geen vaccinatie moest krijgen. Dat soort dingen…
Nu is je NLP-opleiding alweer een behoorlijke tijd geleden, bijna 13 jaar geleden. Wat is de belangrijkste les die je hebt geleerd?
NLP heeft me geleerd om positief te kijken. Ik merk dat ik deze les ook toepas in mijn werk met leerlingen. Als een leerling zegt: “Ik weet het niet,” antwoord ik standaard met: “Stel dat je het wel weet.”
De suggestie ‘stel dat je het wel weet’ is eigenlijk een hypnotische suggestie. Er is geen gemakkelijkere manier om iemand in een trance te brengen dan de vraag te stellen: “Stel je eens voor dat…” Dit leer ik ook in mijn online NLP-opleiding, het Positieve Psychologie Programma.
Ik gebruik deze vijf woorden zo vaak in mijn werk:
- “Stel dat je het wel weet!”
- “Maar ik weet het niet.”
- “Nee, maar stel dat je het wel weet.”
En dan krijg ik gewoon het hele verhaal te horen, vooral bij beroepskeuze-gesprekken.
Dit komt doordat veel mensen zich niet bewust zijn dat hun onderbewuste eigenlijk wel weet wat het antwoord is. Laatst hoorde ik van een deelnemer aan het Positieve Psychologie Programma dat hij de oogbewegingen van een klant tijdens een hypotheekadvies-gesprek analyseerde. Hierdoor kon hij precies de juiste vragen stellen, zodat de klant zich realiseerde dat ze op basis van een nare ervaring uit het verleden een onlogische keuze maakte bij de verdeling van de hypotheek tussen haar partner en zichzelf. De deelnemer zag dat ze haar gevoel raadpleegde terwijl ze bleef argumenteren. Het bleek dat die nare ervaring een belangrijke rol speelde, maar ze was zich er niet bewust van. Haar bijna-verkeerde beslissing kon zo worden voorkomen.
Dat klinkt interessant. Een van mijn toekomstige trainingen zal waarschijnlijk een cursus in micro-expressies zijn. Een medestudent in de sporthypnose-opleiding deed dat als werk.
Jeroen, ik ben echt onder de indruk van de ontwikkeling die je hebt doorgemaakt, en ik voel dat ik een bijdrage heb mogen leveren door die bijzondere metafoor voor te lezen die mij werd gegeven, ‘De Boom’.
Hier volgt de uitgeschreven versie van de metafoor De Boom. Je kunt deze als ME Time bestellen in onze webshop.